25 februari 2025

Kwartiermaker zijn ze. En wijk-ggz’er. Een unieke baan. En een dankbare, want samen zijn Bea Korsten en Rianne van Laarhoven de smeerolie tussen instanties in twee gebiedsteams die buiten Eindhoven werken. Tot tevredenheid van zo’n beetje iedereen, inclusief de gemeenten die hen via een subsidie van ZonNW betaalt.

De baan van Bea en Rianne is uniek. Zij combineren twee taken in één persoon: wijk-ggz’er en kwartiermaker. Van die tweede zijn er meer bij GGzE: 7 om precies te zijn, verdeeld over de gebiedsteams. Maar Bea en Rianne zijn samen met Joost die actief is in de gemeente Heeze-Leende, de enigen die ook wijk-ggz’er zijn. Zij werken op het snijvlak van zorg en veiligheid en trekken nauw samen op met politie en BOA’s wanneer het overtreden van de wet lijkt samen te hangen met mentale problematiek. Tot grote tevredenheid van iedereen: politie, andere zorgaanbieders, burgers met een GGz-gerelateerde hulpvraag, en natuurlijk de gemeenten Eersel, Bergeijk, en Bladel en Reusel-De Mierden.

Smeerolie

En niet voor niets: Bea en Rianne zijn de smeerolie tussen alle instanties die bij de hulpverlening aan burgers met mentale problemen betrokken zijn. En ja, ook tussen behandelaren en begeleiders (voorheen De Boei) binnen de gebiedsteams van GGzE zelf, want die schakelen nog niet overal vanzelfsprekend soepel op met elkaar. Het werk van beiden is indicatievrij. Dat is bijzonder. Bea: “Dat betekent dat we kunnen acteren op elke vraag die bij ons binnenkomt, of ie nu afkomstig is van de politie, de PAAZ, een woningbouwcorporatie, het WMO-loket, maatschappelijk werk, een oplettende buurman of een bezorgd familielid.” Maar let op: ze zijn geen crisisdienst. Rianne: “We slaan bruggen en vullen gaten, zodat kwetsbare burgers die nog niet bekend zijn als GGz-klant of cliënten bij wie de hulp stagneert snel op de juiste plek terecht komen en daar de ondersteuning ontvangen die ze nodig hebben. En ja, zo kunnen we samen met politie ook vaak voorkomen dat er een crisissituatie ontstaat.”

Grijs gebied

Eigenlijk moet je het zo zien, leggen ze op een late dinsdagmiddag vanuit hun zolderkantoor in Eersel uit: het werk van instanties die zich met kwetsbare burgers bemoeien sluit niet bepaald naadloos op elkaar aan. Er is nogal wat grijs gebied. Ook in de hulpverlening. En ook binnen GGzE. Daar hebben veel mensen last van. In de allereerste plaats natuurlijk de burgers met mentale problemen die vaak pas laat worden herkend en niet snel genoeg de juiste hulp krijgen, Maar ook gemeenten, die het verwijt van hun inwoners krijgen dat er steeds meer psychiatrie op straat zichtbaar is waar zij volgens burgers veel te weinig aan doen. En natuurlijk ook de politie. Die is veel tijd kwijt met meldingen over mensen met verward gedrag. De media staan er bol van. Die situatie is niet alleen het resultaat van bezuinigingen op de GGz in de afgelopen tien jaar. Het leven is ook hectischer geworden. En ingewikkelder. Al die prikkels, al die ingewikkelde regels die instanties op elkaar hebben gestapeld… Mensen ervaren daardoor meer druk. De kwetsbaren zakken dan sneller door hun hoeven. Bovendien hebben veel burgers een korter lontje en is het met hun verdraagzaamheid over het algemeen bedroevend slecht gesteld.

Niet zo open

Dat was vroeger anders. Toen was er meer geld voor de GGz, minder hectiek in het leven. En mensen vingen elkaar eerder op. Rianne: “Toen ik 16 was kenden we allemaal in ons dorp Mia. Als die met haar pantoffeltjes en nachtpon weer over straat liep, zei ons ma: ‘Och, kijk nou, Mia is vandaag weer helemaal van slag’. Dan liepen we er heen en zeiden: ‘Zullen we even een taske koffiedrinken, Mia?’ Tegenwoordig houden veel mensen de deur dicht en maken op zijn best een telefonische melding.” En niet alleen omdat zij minder geneigd zijn om verantwoordelijkheid voor anderen te nemen, weet Rianne. Veel mensen zijn ook bang om klappen te krijgen. Bea: “Bovendien is ons werkgebied erg groot. Het kent een heleboel kerkdorpen. Mensen zijn daar niet zo open over mentale problemen. Dus er blijft veel achter de voordeur onontdekt.”

Samen

Tijdens ons gesprek gaat verschillende keren de telefoon. Wat zich dan aandient, kan van alles zijn. De politie die een i28-melding maakt over een burger wiens gedrag geen acuut gevaar oplevert maar wel zorgen baart, een ambulante hulpverlener die vraagt om even mee te kijken omdat het niet helemaal helder is of er bij een cliënt psychiatrie in het spel is, een consulent van het UWV die vraagt om aan te sluiten bij een gesprek met een cliënt omdat er wellicht zorg nodig is, de burgemeester die overlast van een inwoner gescreend wil hebben en liefst meteen opgelost, een sociaal wijkteam dat behoefte heeft aan de deskundigheid van Bea en Rianne bij een keukentafelgesprek, een familie van een cliënt van Nestor die graag samen met Bea hun zorgafstemmingsgesprek willen voorbereiden omdat ze zich daar onzeker over voelen… bedenk het maar. In principe gaan beiden los van elkaar op pad. Tenzij één van de twee het niet helemaal vertrouwt. Bea: “Voor onze eigen veiligheid gaan we dan samen. Of ik ga met een politieagent of een collega van het ambulante team.”

Klein duwtje

Prachtig en nuttig werk. Werk dat past bij de intenties van GGzE om samen met collega-zorgaanbieders en instanties verantwoordelijkheid te nemen voor mentaal welzijn in Eindhoven en omstreken. En werk ook dat niet iedereen zomaar even uit zijn mouw schudt. Bea knikt: “Je bent veel onderweg en moet vaak heel zelfstandig besluiten nemen. Daar moet je tegen kunnen. En er wordt veel druk op je uitgeoefend. Problemen moeten vandaag, nee liefst gisteren opgelost zijn. Bovendien krijg je te maken met een enorme diversiteit aan problemen. Geen dag is dezelfde. Ook dat maakt dat je echt wel wat ervaring moet hebben om dit allemaal aan te kunnen. Maar voor mij is er geen mooier werk dan dit.”

Rianne valt haar collega bij: “Laatst werd ik gebeld door een collegaatje van maatschappelijk werk. Ze was bij een mevrouw die een stapeltje pillen klaar had liggen om in te nemen. Ze kon er niet meer tegen. Ik was toch in de buurt dus reed er even langs. Daar zat ze. Ik vroeg: maar waar kunt u dan niet meer tegen? Bleek ze haar baan verloren te hebben en tegen de muren op te vliegen. Dat was haar grootste probleem: ze kon niet tegen alleen zijn. Ze had nauwelijks iets om handen en zag heel weinig mensen. Toen hebben we samen gepraat over wat haar zou helpen. Bezig zijn en met mensen koffie drinken. Toen heb ik een afspraak bij de zorgboerderij kunnen regelen voor diezelfde week. En morgen?, vroeg ik haar. Dan heb ik de kapper, zei ze. En de dag erna zou ze naar de huisarts gaan voor haar medicatie. Dit komt goed, dacht ik. De crisisdienst was helemaal niet nodig. Waarmee ik maar wil zeggen: wat we doen hoeft helemaal niet altijd groot en indrukwekkend te zijn. Vaak is een heel klein duwtje in de goede richting al genoeg om iedereen weer in het juiste spoor te krijgen. Dat is echt fantastisch.”