Op deze pagina vind je de uitspraken die de Klachtencommissie cliënten in 2020 heeft genomen naar aanleiding van klachten gericht tegen GGzE in het kader van de Wet verplichte GGZ (Wvggz).

De leden van de Klachtencommissie cliënten werken niet bij GGzE en komen tot een onafhankelijke beslissing.

Uitspraak klacht 2020/003

Klacht over het laten voortduren van verplichte zorg (insluiting) op grond van artikel 8.9 Wvggz.

  • Klager is met een crisismaatregel geplaatst.
  • Klacht over het laten voortduren van de verplichte zorg is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: verzocht, maar niet toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de beslissing van 6 januari 2020 waarbij is besloten om ten opzichte van klager verplichte zorg toe te passen zoals opgenomen in de crisismaatregel (CM) d.d. 6 januari 2020, te weten (voortdurende) ‘insluiting’. Tevens heeft klager daarbij om een schadevergoeding verzocht.

De klachtencommissie stelt vast dat is voldaan aan het dwingende voorschrift van de Wvggz om klager schriftelijk te informeren over de gronden waarop de beslissing om op hem verplichte zorg toe te passen. Daarnaast staat voor de klachtencommissie voldoende vast dat sprake is van ernstig nadeel. De klachtencommissie is van oordeel dat is voldaan aan de eisen van doelmatigheid (is de ingreep effectief), proportionaliteit (staat ingreep in redelijke verhouding tot het doel), subsidiariteit (is er geen minder ingrijpend alternatief) en veiligheid.

De klachtencommissie acht de klacht ongegrond. Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/004

Klachten richten zich tegen het voortduren van de beslissing om verplichte zorg toe te passen in de vorm van een kamerprogramma. Daarnaast stelt klager dat aan hem een onjuist formulier werd uitgereikt.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van TBS-dwang.
  • Klacht is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: verzocht, maar niet toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De beslissing van 7 januari 2020 om op klager een kamerprogramma toe te passen.

De klachtencommissie heeft vastgesteld dat klager bij herhaling binnen de instelling ernstig nadeel veroorzaakt ten gevolge van zijn geestesstoornis. De klachtencommissie is van oordeel dat is voldaan aan de eisen van doelmatigheid (is de ingreep effectief), proportionaliteit (staat ingreep in redelijke verhouding tot het doel), subsidiariteit (is er geen minder ingrijpend alternatief) en veiligheid.

Het formulier dat bij dit kamerprogramma is uitgereikt.

De klachtencommissie stelt vast dat de behandeling van klager is vastgelegd in een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke. De klachtencommissie concludeert dat in de mededeling die aan klager werd uitgereikt inderdaad melding wordt gemaakt van een onjuist wets-artikel, maar oordeelt dat klager als gevolg daarvan niet in zijn belangen geschaad is aangezien de mededeling voldoet aan de eisen die de WvGGZ daaraan stelt.

De klacht wordt ongegrond verklaard. Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/008

Klachten over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van artikel 9.9 Wvggz, beperking vrijheden, en artikel 9.6 Wvggz, dwangbehandeling.

  • Klager is met een strafrechtelijke titel geplaatst.
  • Klacht over beperking vrijheden gegrond. Klacht over dwangbehandeling gegrond.
  • Schadevergoeding: niet toegekend.

Samenvatting

Klachtonderdeel 1:
Beslissing van 28 januari 2020 over van het beperken van het recht op bewegingsvrijheid (beslissing op grond van artikel 9.9 lid 2 Wvggz);

Op 28 januari 2020 heeft de instelling, vrij snel nadat een kamerprogramma in de ochtend was opgeheven, opnieuw besloten tot het instellen van het kamerprogramma en daarmee klaagster te beperken in haar echt op bewegingsvrijheid. De klachtencommissie is van oordeel dat het feit dat klaagster niet is gewezen op de mogelijkheid van het indienen van een klacht en het inschakelen van een patiëntenvertrouwenspersoon of familievertrouwenspersoon een zodanig vormvereiste is, dat haar klacht alleen al daarom gegrond wordt verklaard.

Klachtonderdeel 2:
De beslissing van 5 februari 2020 om dwangbehandeling toe te passen. (beslissing op grond van artikel 9:6 lid 1 onder b Wvggz).

Het kamerprogramma is op 5 februari 2020 voortgezet als verplichte zorg (dwangbehandeling). Op 14 oktober 2019 is een bespreking geweest van het zorgplan van klaagster. Op 4 (of 5) februari 2020 heeft er een nieuwe bespreking over dat (zelfde) zorgplan plaatsgevonden en het daarin opgenomen kamerprogramma is opnieuw aan klaagster voorgelegd/besproken. De klachtencommissie is van oordeel dat deze beslissing om dwangbehandeling toe te passen niet in stand kan blijven omdat niet is gebleken dat er sprake is van een ‘volstrekte noodzaak om ernstig nadeel af te wenden’. De klachtencommissie verklaart de klacht gegrond.

Schadevergoeding
Klaagster heeft verzocht om een schadevergoeding toe te kennen voor de vormverzuimen. De klachtencommissie heeft overwogen om de vormvereisten niet inhoudelijk mee te nemen in de beoordeling. Het verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen.

Uitspraak klacht 2020/012

Klachten over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van artikel 7:3 Wvggz, Tijdelijke verplichte zorg voorafgaand aan een crisismaatregel, en artikel 8:9 Wvggz, Plicht zorgaanbieder bij uitvoering crisismaatregelen of zorgmachtiging.

  • Klager verbleef aanvankelijk vrijwillig, maar vervolgens met een crisismaatregel geplaatst.
  • Klacht over de beslissing om klager een kamerprogramma op te leggen op 7 januari 2020; niet bevoegd.
  • Klacht over separatie op 9 januari 2020; gegrond.
  • Klacht over het opleggen van een kamerprogramma op 14 januari 2020; gegrond.
  • Schadevergoeding: toegekend.

Samenvatting

De klachten hebben betrekking op de volgende beslissingen.

De beslissing van 7 januari 2020 om klager een kamerprogramma op te leggen
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat deze klacht zich richt op een beslissing die jegens hem genomen werd voordat ten aanzien van hem een crisismaatregel was getroffen. Klager heeft uiteindelijk ingestemd met het kamerprogramma. Dat heeft tot gevolg dat zich toen de situatie als bedoeld in artikel 10:3 onder c van de Wvggz zich niet heeft voorgedaan. Dat betekent dat de klachtencommissie niet bevoegd is om een oordeel te geven over de klacht over deze beslissing.

De beslissing van 9 januari 2020 om klager te separeren
De Burgemeester van de Gemeente Eindhoven heeft op 10 januari 2020 een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:1 onder 1 van de Wvggz, ten aanzien van klager genomen.

In de beschikking is opgenomen dat op klager als verplichte noodzakelijke zorg om de crisissituatie af te wenden, beperkt mocht worden in zijn bewegingsvrijheid, mocht worden ingesloten en dat op hem toezicht mocht worden uitgeoefend.

De crisismaatregel biedt dus de mogelijkheid om klager te separeren
In artikel 8:9 van de Wvggz worden de stappen aangegeven die gezet moeten worden ten aanzien van de uitvoering van een zorgmachtiging of crisismaatregel.

De klachtencommissie heeft na toetsing aan dit artikel moeten vaststellen dat onvoldoende is voldaan aan het bepaalde van artikel 8:9 lid 1 van de Wvggz.

De klachtencommissie is daarom van mening dat de klacht gegrond is.

De beslissing van 14 januari 2020 om klager een kamerprogramma op te leggen
In de beschikking is opgenomen dat op klager als verplichte noodzakelijke zorg om de crisissituatie af te wenden, beperkt mocht worden in zijn bewegingsvrijheid, mocht worden ingesloten en dat op hem toezicht mocht worden uitgeoefend.

De crisismaatregel biedt dus de mogelijkheid om klager een kamerprogramma op te leggen.

De besluitvorming over het opleggen van het kamerprogramma dus zou moeten voldoen aan de voorschriften van artikel 8:9 van de Wvggz. De klachtencommissie heeft vastgesteld dat de besluitvorming over de beperking van de bewegingsvrijheid van klager en over de daarmee samenhangende informatieplicht niet voldoet aan deze voorschriften.

De klachtencommissie acht de klacht daarom gegrond.

Schadevergoeding
Klaagster heeft verzocht om een schadevergoeding toe te kennen. De klachtencommissie heeft het verzoek tot schadevergoeding toegewezen. Aan klager wordt een bedrag van € 20,50 aan schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/016

Klachten over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van artikel 9:9 Wvggz, beperking vrijheden, artikel 9:8 Wvggz Wvggz, toepassing Middelen of maatregelen en artikel 9:6 Wvggz, dwangbehandeling.

  • Klager is met een strafrechtelijke titel geplaatst.
  • Klacht over beperking vrijheden; gegrond.
  • Klacht over toepassing Middelen of Maatregelen; gegrond.
  • Klacht over de toepassing van dwangbehandeling; gegrond.
  • Schadevergoeding: toegekend.

Samenvatting

De klachten hebben betrekking op de volgende beslissingen.

De beslissing van 21 februari 2020 om klaagster te beperken in haar bewegingsvrijheid in de vorm van een kamerprogramma
De klachtencommissie acht het verweer dat niet alle medewerkers op de hoogte waren van de regels van de Wvggz en dat daarom de regels van de Wet Bopz zijn gevolgd, niet valide. De klacht wordt om die reden gegrond verklaard. De klachtencommissie komt daardoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De beslissing van 22 februari 2020 om klaagster te separeren
Ook ten aanzien van de beslissing om klaagster te separeren zijn de regels van de Wet Bopz gevolgd en niet de regels van de Wvggz die vanaf 1 januari 2020 op klaagster van toepassing is. De klacht wordt alleen al om die reden gegrond verklaard. De klachtencommissie komt daardoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De beslissing van 3 maart 2020 om op klaagster dwangbehandeling in de vorm van separatie toe te passen
Ook ten aanzien van de beslissing om klaagster dwangbehandeling toe te passen zijn de regels van de Wet Bopz gevolgd en niet de regels van de WvGGZ die vanaf 1 januari 2020 op klaagster van toepassing is. De klacht wordt alleen al om die reden gegrond verklaard. De klachtencommissie komt daardoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

Verder merkt de klachtencommissie op dat de termijn om de beslissing te kunnen nemen om dwangbehandeling op klaagster toe te passen, aansluitend op de separatie van klaagster, was op grond van de Wvggz drie dagen. De beslissing is te laat genomen.

Uit het overgelegde zorgplan valt nergens uit op te maken of en wanneer er met klaagster overleg is geweest over deze aanpassing van haar zorgplan, en dat klaagster daar niet mee heeft ingestemd. De klacht wordt ook om die redenen gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Klaagster heeft verzocht om een schadevergoeding toe te kennen. De klachtencommissie heeft het verzoek tot schadevergoeding wordt toegewezen. Aan klaagster is een bedrag van € 64 als schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/018

Klacht richt zich op het nalaten van (een deel van) de uitvoering van de behandeling door geen therapie of dagprogramma aan te bieden.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd en toegekend.

Samenvatting

De klachtencommissie heeft vastgesteld dat verweerder heeft erkend dat voor klager geen individueel behandelprogramma tot stand is gekomen. Daarmee erkent verweerder de klacht van klager. Dat betekent dat de klachtencommissie de klacht niet verder inhoudelijk hoeft te beoordelen. De klachtencommissie verklaart de klacht van klager in het licht van de erkenning van verweerder gegrond.

Schadevergoeding
Er wordt een schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/019

Klacht richt zich op de beslissing van 22 maart 2020 ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrijheid door een gedwongen verblijf in de separeerruimte.

  • Klaagster verblijft binnen GGzE op grond van artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht.
  • Klacht is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd maar niet toegekend.

Samenvatting

De klachtencommissie is van oordeel dat uit de overgelegde stukken is gebleken dat de behandelaars van klaagster bij het nemen van voornoemde beslissing een daartoe bestemd formulier hebben opgesteld en dat voornoemde beslissing om klaagster in haar recht op bewegingsvrijheid te beperken, is voorzien van een deugdelijke motivering.

Tevens is de klachtencommissie van mening dat bij het nemen van de beslissing om klaagster te beperken in haar recht op bewegingsvrijheid voldoende acht is geslagen op de beginselen van doelmatigheid, subsidiariteit, proportionaliteit en veiligheid.

De klacht wordt ongegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/021

Klacht richt zich op de beslissing 21 april 2020 om medicatie in de vorm van Diazepam af te bouwen.

  • Klaagster verblijft binnen GGzE op grond van artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht.
  • Klacht is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: niet gevraagd.

Samenvatting

De klachtencommissie is van oordeel dat, wanneer de doelmatigheid van een dwangbehandeling niet of onvoldoende kan worden gemotiveerd, de dwangbehandeling niet mag worden toegepast.

De klachtencommissie ziet geen reden dat klaagster op andere gronden dan hier voor aangegeven, zou kunnen afdwingen dat verweerder haar in de toekomst Diazepam blijft voorschrijven, omdat de klachtencommissie meent dat dergelijke gronden er niet zijn. Een arts kan nooit door een patiënt, diens naasten of vertegenwoordigers gedwongen worden om bepaalde medicatie voor te schrijven.

De klacht wordt ongegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/030

Klacht richt zich op de beslissing van 19 juli 2020 ten aanzien van de beperking in het recht op bewegingsvrijheid door middel van het opleggen van een kamerprogramma.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht.
  • Klacht is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd maar niet toegekend.

Samenvatting

De klachtencommissie is van oordeel dat uit de overgelegde stukken is gebleken dat de behan-delaars van klager bij het nemen van beslissing om een kamerprogramma op te leggen een daartoe bestemd formulier hebben opgesteld en dat de beslissing om klager in zijn recht op bewegingsvrij-heid te beperken, is voorzien van een deugdelijke motivering.

Tevens is de klachtencommissie van mening dat bij het nemen van de beslissing om klager te beper-ken in zijn recht op bewegingsvrijheid voldoende acht is geslagen op de beginselen van doelmatig-heid, subsidiariteit, proportionaliteit en veiligheid.

De klacht wordt ongegrond verklaard.

Schadevergoeding

Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/032

Klacht richt zich op de beperking in het recht op bewegingsvrijheid in de vorm van separatie.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht (Pij-maatregel).
  • Klacht is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd maar niet toegekend.

Samenvatting

De klachtencommissie is van oordeel dat uit de overgelegde stukken is gebleken dat de behan-delaars van klager bij het nemen van de beslissing om klager te beperken in zijn recht op bewe-gingsvrijheid een daartoe bestemd formulier hebben opgesteld en dat de beslissing om klager in zijn recht op bewegingsvrijheid te beperken is voorzien van een deugdelijke motivering.

De klachtencommissie heeft eveneens vastgesteld dat de beginselen van doelmatigheid, subsidiari-teit, proportionaliteit en veiligheid voldoende zijn meegewogen bij het nemen van deze beslissing. Tenslotte is de klachtencommissie van oordeel dat ook het signaleringsplan voldoende is gevolgd, voordat de beslissing, werd genomen.

De klacht wordt ongegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/034

Klacht richt zich op de beslissing van 20 juli 2020 om klaagster te beperken in het recht op bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie, door inname van een tuinpas.

  • Klaagster verblijft binnen GGzE op grond van artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht.
  • Klacht is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd maar niet toegekend.

Samenvatting

De klachtencommissie is van oordeel dat uit de overgelegde stukken is gebleken dat de behandelaars van klaagster bij het nemen van voornoemde beslissing een daartoe bestemd formulier hebben opgesteld en dat voornoemde beslissing om klaagster in haar recht op bewegingsvrijheid te beperken, is voorzien van een deugdelijke motivering.

Tevens is de klachtencommissie van mening dat bij het nemen van de beslissing om klaagster te beperken in haar recht op bewegingsvrijheid voldoende acht is geslagen op de beginselen van doelmatigheid, subsidiariteit, proportionaliteit en veiligheid.

De klacht wordt ongegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/035

Klacht richt zich op de beslissing om tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie te verlenen door het beperken van het recht op bezoek.

  • Klaagster verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: niet gevraagd.

Samenvatting

De klachtencommissie stelt vast dat een schriftelijke en gemotiveerde beslissing zoals bedoeld in artikel 8:12 lid 2 Wvggz niet aanwezig is, althans dat daarvan is niet gebleken. De klachtencommis-sie verklaart de klacht om die reden alleen al gegrond.

De klachtencommissie merkt vervolgens nog op dat uit het verweerschrift en de overgelegde rappor-tages niet blijkt dat sprake is van een noodsituatie zoals bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/036

Klacht richt zich op de beperking in het recht op bewegingsvrijheid.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd en toegekend.

Samenvatting

De klachtencommissie heeft vastgesteld dat door verweerder wordt erkend dat niet is voldaan aan het dwingendrechtelijke voorschrift van artikel 8:9 Wvggz om aan een patiënt die wordt beperkt in zijn recht op bewegingsvrijheid een afschrift van de zorgverantwoordelijke met de motivering van de beslissing om hem te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid te verstrekken.

Doordat niet is voldaan aan dit dwingendrechtelijke voorschrift dient de klachtencommissie alleen al om die reden de klacht van klager gegrond te verklaren. Daarmee komt de klachtencommissie niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt een schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/038

Klacht richt zich op de beslissing van 13 augustus 2020 om klager te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De klachtencommissie heeft vastgesteld dat door verweerder wordt erkend dat niet is voldaan aan het dwingendrechtelijke voorschrift van artikel 8:9 Wvggz om aan een patiënt die wordt beperkt in zijn recht op bewegingsvrijheid een afschrift van de beslissing van de zorgverantwoordelijke te verstrekken met de motivering van de beslissing om hem te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid.

Doordat niet is voldaan aan dit dwingendrechtelijke voorschrift dient de klachtencommissie alleen al om die reden de klacht van klager gegrond te verklaren. Daarmee komt de klachtencommissie niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De klachtencommissie acht de klacht gegrond.

Schadevergoeding
Er wordt een schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/042

Klacht richt zich tegen de beslissing van 22 september 2020 om klager in zijn recht op bewegingsvrijheid te beperken door middel van een kamerprogramma op grond van artikel 8:9 Wvggz.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging en heeft daarnaast TBS met voor-waarden.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing.

De beslissing van 22 september 2020 om op klager een kamerprogramma toe te passen
De beslissing om klager te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid, op grond van artikel 8:9 Wvggz. De klachtencommissie heeft vastgesteld dat niet is voldaan aan het dwingendrechtelijke voorschrift van artikel 8:9 Wvggz om aan een patiënt die wordt beperkt in zijn recht op bewegingsvrijheid een afschrift van de beslissing van de zorgverantwoordelijke te verstrekken met de motivering van de beslissing om hem te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid. Doordat niet is voldaan aan dit dwingendrechtelijke voorschrift dient de klachtencommissie alleen al om die reden de klacht van klager gegrond te verklaren. Daarmee komt de klachtencommissie niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt een schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/043

Klachten richten zich tegen: 

  • de beslissing van 26 augustus om op klaagster Middelen of Maatregelen toe te passen in de vorm van de toediening van medicatie (artikel 9:8 Wvggz).
  • de beslissing van 28 augustus 2020 om op klaagster dwangbehandeling toe te passen in de vorm van de toediening van medicatie (9:6 Wvggz).
     
  • Klaagster verblijft binnen GGzE op grond van TBS-dwang.
  • Klachten zijn ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: niet toegekend.

Samenvatting

De klachten hebben betrekking op de volgende beslissingen.

De beslissing van 26 augustus 2020 om op klaagster Middelen of Maatregelen toe te passen in de vorm van de toediening van medicatie.
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat klaagster bij herhaling binnen de instelling ernstig nadeel veroorzaakt ten gevolge van haar geestesstoornis. De klachtencommissie is van oordeel dat is voldaan aan de eisen van doelmatigheid (is de ingreep effectief), proportionaliteit (staat ingreep in redelijke verhouding tot het doel), subsidiariteit (is er geen minder ingrijpend alternatief) en veiligheid. Het formulier dat hierbij hoort, is uitgereikt.

De klachtencommissie stelt vast dat de behandeling van klaagster is vastgelegd in een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke.

De beslissing van 28 augustus 2020 om op klaagster dwangbehandeling toe te passen in de vorm van de toediening van medicatie (9:6 Wvggz)
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat klaagster bij herhaling binnen de instelling ernstig nadeel veroorzaakt ten gevolge van haar geestesstoornis. De klachtencommissie is van oordeel dat is voldaan aan de eisen van doelmatigheid (is de ingreep effectief), proportionaliteit (staat ingreep in redelijke verhouding tot het doel), subsidiariteit (is er geen minder ingrijpend alternatief) en veiligheid. Het formulier dat hierbij hoort, is uitgereikt. De klachtencommissie stelt vast dat de behandeling van klaagster is vastgelegd in een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke.

De klachten worden ongegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/044

Klacht richt zich op het niet tijdig reageren op het verzoek van klager om hem over te plaatsen op grond van artikel 8:16 Wvggz.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De klacht richt zich op het niet tijdig reageren op het verzoek van klager om hem over te plaatsen op grond van artikel 8:16 Wvggz.
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat verweerder in zijn verweerschrift heeft erkend dat het te lang heeft geduurd voordat hij heeft gereageerd op het verzoek van klager om overgeplaatst te worden. Omdat verweerder de klacht van klager heeft erkend, is dit reeds voldoende voor de klachtencommissie om de klacht gegrond te verklaren. De klachtencommissie komt daardoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt een schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/046

Klacht richt zich tegen de beslissing om klager in zijn recht op vrij gebruik van communicatiemiddelen te beperken op grond van artikel 9.9 lid 3 Wvggz.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van TBS-dwang.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De beslissing om klager te beperken in zijn recht op vrij gebruik van communicatiemiddelen op grond van artikel 9.9 lid 3 Wvggz.
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat door verweerster wordt erkend dat niet is voldaan aan het dwingendrechtelijke voorschrift van artikel 9:9 Wvggz om aan een patiënt die wordt beperkt in zijn recht op vrij gebruik van communicatiemiddelen een afschrift van de beslissing van de zorgverantwoordelijke te verstrekken met de motivering van de beslissing om hem te beperken in zijn recht op vrij gebruik van communicatiemiddelen. Doordat niet is voldaan aan dit dwingendrechtelijke voorschrift dient de klachtencommissie alleen al om die reden de klacht van klager gegrond te verklaren. Daarmee komt de klachtencommissie niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt een schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/047

Klacht richt zich tegen de beslissing ter uitvoering van de zorgmachtiging, door klager te beperken in het recht op de vrijheid het eigen leven in te richten, op grond van artikel 8:9 Wvggz.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De beslissing ter uitvoering van de zorgmachtiging die voor klager was verleend, door klager te beperken in zijn recht op de vrijheid het eigen leven in te richten, op grond van artikel 8:9 Wvggz.
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat door verweerster wordt erkend dat niet is voldaan aan het dwingendrechtelijke voorschrift van artikel 8:9 Wvggz om aan een patiënt aan wie verplichte zorg wordt verleend, en die ten gevolge daarvan wordt beperkt in zijn recht op de vrijheid het eigen leven in te richten, een afschrift van de beslissing van de zorgverantwoordelijke te verstrekken met de motivering van de beslissing om hem te beperken in zijn recht op de vrijheid van het eigen leven in te richten. Doordat niet is voldaan aan dit dwingendrechtelijke voorschrift dient de klachtencommissie alleen al om die reden de klacht van klager gegrond te verklaren. Daarmee komt de klachtencommissie niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt een schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/048

Klacht richt zich tegen de beslissing om ter uitvoering van de zorgmachtiging klaagster te beperken in haar recht op bezoek, op grond van artikel 8:9 Wvggz.

  • Klaagster verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De beslissing om klaagster ter uitvoering van de zorgmachtiging te beperken in haar recht op bezoek op grond van artikel 8:9 Wvggz.
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat door verweerster wordt erkend dat niet is voldaan aan het dwingendrechtelijke voorschrift van artikel 8:9 Wvggz om aan een patiënt die wordt beperkt in haar recht op bezoek een afschrift van de beslissing van de zorgverantwoordelijke te verstrekken met de motivering van de beslissing om haar te beperken in haar recht op bezoek. Doordat niet is voldaan aan dit dwingendrechtelijke voorschrift dient de klachtencommissie alleen al om die reden de klacht van klaagster gegrond te verklaren. Daarmee komt de klachtencommissie niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt een schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/049

Klacht richt zich tegen de beslissing ten aanzien van de uitvoering van de zorgmachtiging op grond van artikel 8:9 Wvggz.

  • Klaagster heeft een zorgmachtiging.
  • Klacht is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd, maar niet toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De beslissing ten aanzien van de uitvoering van de zorgmachtiging op grond van artikel 8:9 Wvggz.
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat door GGzE een beslissing is genomen om de zorg voor klaagster over te dragen aan Novadic/Kentron. Verweerster heeft hierbij nagelaten om ter uitvoering van de zorgmachtiging van klaagster een beslissing, als bedoeld in artikel 8:9 Wvggz, te nemen om klaagster in Novadic/Kentron op te doen nemen. Dat heeft tot gevolg dat geen uitvoering is gegeven aan de in artikel 8:9 vermelde procedurele stappen die noodzakelijk zijn om een dergelijk besluit te effectueren. Het nalaten daarvan moet leiden tot een gegrondverklaring van de klacht.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/050

Klacht richten zich tegen de beslissing van 20 oktober 2020 om klager in zijn recht op bewegingsvrijheid te beperken door middel van een kamerprogramma.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van TBS-dwang.
  • Klacht is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: verzocht, maar niet toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De beslissing van 20 oktober 2020 om op klager een kamerprogramma toe te passen.
De klachtencommissie heeft vastgesteld dat klager bij herhaling binnen de instelling ernstig nadeel veroorzaakt ten gevolge van zijn geestesstoornis. De klachtencommissie is van oordeel dat is voldaan aan de eisen van doelmatigheid (is de ingreep effectief), proportionaliteit (staat ingreep in redelijke verhouding tot het doel), subsidiariteit (is er geen minder ingrijpend alternatief) en veiligheid.

Het formulier dat bij dit kamerprogramma hoort, is uitgereikt.

De klachtencommissie stelt vast dat de behandeling van klager is vastgelegd in een schriftelijke en gemotiveerde beslissing van de zorgverantwoordelijke.

De klacht wordt ongegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/052

Klacht richt zich tegen de beslissing om klager in zijn recht op vrij gebruik van communicatiemiddelen te beperken op grond van artikel 9:6 Wvggz.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van TBS-dwang.
  • Klacht is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd maar niet toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De beslissing om klager te beperken in zijn recht op vrij gebruik van communicatiemiddelen op grond van artikel 9:6 Wvggz.
Aan de formele vereisten inzake het doen van een tijdige en correcte mededeling op grond van artikel 9:6 Wvggz is voldaan.

Verweerster heeft naar het oordeel van de klachtencommissie voldoende gemotiveerd onderbouwd dat dwangbehandeling op grond van artikel 9:6 lid 1 sub b Wvggz volstrekt noodzakelijk is om het ernstig nadeel dat de psychische stoornis van klager binnen de accommodatie doet veroorzaken, af te wenden. Eveneens is voldaan aan het criterium bedoeld in artikel 9:9 lid 3 sub a Wvggz.

De klachtencommissie heeft daarbij met name laten meespelen dat de beperking van het gebruik van de laptop en de telefoon voor klager gering is. Hij mag immers zijn telefoon en laptop dagelijks van 8 uur tot 12 uur, van 13 uur tot 17.00 uur en van 18.00 uur tot 21.30 uur wel gebruiken, dus het overgrote gedeelte van de dag, zodat de beperking betrekkelijk is en daarmee proportioneel.

De klacht wordt ongegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/053

Klacht richt zich op de beslissing om klager te separeren op grond van artikel 8:9 Wvggz.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
  • Klacht is deels gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd en toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De klacht richt zich op de beslissing om klager te separeren
Er is verzuimd om voor de periode vanaf 2 oktober 2020 tot 12 november 2020 een schriftelijk ge-motiveerde beslissing te nemen tot separatie. Dat is pas gebeurd op 12 november 2020. Hoewel de mogelijkheid tot insluiting wel in de zorgmachtiging was opgenomen had desondanks nog een schrif-telijk gemotiveerde beslissing daartoe genomen moeten worden, hetgeen is nagelaten. De klacht wordt over deze periode gegrond geacht.

De klacht wordt deels gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt een schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/055

Klacht richt zich op de beslissing van verweerders om klager verplichte zorg te verlenen door hem op te doen nemen in een accommodatie, als bedoeld in artikel 8:9 Wvggz.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
  • Klacht is ongegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd maar niet toegekend.

Samenvatting

De klacht heeft betrekking op de volgende beslissing:

De klacht richt zich op de beslissing van verweerders om klager verplichte zorg te verlenen door hem op te doen nemen in een accommodatie, als bedoeld in artikel 8:9 Wvggz
Uit de overgelegde stukken, is gebleken dat de behandelaars van klager op de hoogte waren van de actuele gezondheidstoestand van klager toen zij besloten om klager op te nemen. Daarmee is voldaan aan het bepaalde in artikel 8:9 lid 1 onder a van de Wvggz. Daarnaast is klager ruim voordat hij werd opgenomen in GGzE op de hoogte werd gesteld van het voornemen om daartoe over te gaan en is hierover met hem ook overleg gevoerd. Hiermee is voldaan aan het bepaalde in artikel 8:9 lid 1 onder b Wvggz. Voor de klachtencommissie staat vast dat de psychiater de medeverantwoordelijkheid heeft genomen voor de beslissing om klager op te nemen. De klachtencommissie is tevens van mening dat voldaan is aan de waarborg die artikel 8:9 lid 1 onder c Wvggz beoogt te bieden. Verder heeft de klachtencommissie vastgesteld dat de beslissing om klager op te nemen door de zorgverantwoordelijke op schrift is gesteld en voorzien is van een motivering. Daarmee is voldaan aan het bepaalde in artikel 8:9 lid 2 Wvggz. De klachtencommissie heeft eveneens vastgesteld dat de berichtgeving die wordt bedoeld in artikel 8:9 lid 3 Wvggz aanwezig is.

De klacht wordt ongegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/056

Klachten richten zich op:

  • de duur van het kamerprogramma ter uitvoering van de zorgmachtiging op basis van artikel 8:9 Wvggz
  • het onderzoek aan kleding en lichaam
  • het onderzoek van de woonruimte door een kast-/kamercontrole
     
  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging
  • De klachten over onderzoek aan kleding en lichaam en over het onderzoek van de woonruimte zijn ongegrond verklaard
  • De klacht over de duur van de zorgmachtiging is gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: gevraagd, maar niet toegekend.

Samenvatting

De klachtencommissie komt ten aanzien van de klachten over onderzoek kleding en lichaam en over onderzoek van de woonruimte door een kast-/kamercontrole tot het oordeel dat de klachten ongegrond moeten worden geacht, omdat er geen andere onderzoeken aan kleding of lichaam of doorzoekingen van de kamer van klager door de klachtencommissie konden worden vastgesteld, dan het onderzoek aan lichaam en kleding op 25 november 2020, welk onderzoek plaatsvond in het kader van artikel 8:15 lid 1 Wvggz. Niet gebleken is dat dit onderzoek niet aan de vereisten voldeed.

Ten aanzien van de klacht over de duur van het kamerprogramma oordeelt de klachtencommissie dat gegrond moet worden verklaard, nu de commissie de aanwezigheid van de beslissing tot een kamerprogramma niet heeft kunnen vaststellen.

Dat betekent dat het mogelijk is dat de klachtencommissie een schadevergoeding zou kunnen toekennen.

Schadevergoeding
Er wordt verzocht om nadere onderbouwing van de schadevergoeding.

Uitspraak klacht 2020/057

Klacht richt zich op de beslissing van 25 november 2020 ten aanzien van de beperking in het recht op bewegingsvrijheid door middel van het opleggen van een kamerprogramma op grond van artikel 8:9 Wvggz.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging
  • Klacht is gegrond verklaard
  • Schadevergoeding: er is niet verzocht om een schadevergoeding

Samenvatting

Bij de beslissing om klager te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid door hem een kamerprogramma op te leggen, op grond van artikel 8:9 Wvggz, heeft de klachtencommissie vastgesteld dat door verweerster wordt erkend dat niet is voldaan aan het dwingendrechtelijke voorschrift van artikel 8:9 Wvggz om aan een patiënt die wordt beperkt in zijn recht op bewegingsvrijheid een afschrift van de beslissing van de zorgverantwoordelijke te verstrekken met de motivering van de beslissing om hem te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid. Doordat niet is voldaan aan dit dwingendrechtelijke voorschrift dient de klachtencommissie alleen al om die reden de klacht van klager gegrond te verklaren. Daarmee komt de klachtencommissie niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Er wordt geen schadevergoeding toegekend.

Uitspraak klacht 2020/059

De klachten richten zich op de beslissingen vanaf 4 december 2020 om klager in zijn recht op bewegingsvrijheid te beperken door hem diverse high care, separeer- of kamerprogramma’s op te leggen op grond van artikel 8:9 en 9:9 Wvggz.

  • Klager verblijft binnen GGzE op grond van een zorgmachtiging.
  • Klachten zijn gegrond verklaard.
  • Schadevergoeding: het verzoek tot schadevergoeding is aangehouden.

Samenvatting

Bij de beslissing om klager te beperken in zijn recht op bewegingsvrijheid door hem een kamerprogramma op te leggen, heeft de klachtencommissie de beslissingen van 14 december en 29 december 2020 ten aanzien van de uitvoering van verplichte zorg op grond van artikel 9:9 Wvggz gegrond verklaard omdat deze beslissingen op grond van artikel 8:9 Wvggz genomen hadden moeten worden.

De beslissingen van 7 december en 27 december 2020 ten aanzien van de uitvoering van verplichte zorg op grond van artikel 8:9 lid 1 Wvggz zijn eveneens gegrond verklaard doordat niet is gebleken dat de zorgverantwoordelijke overeenstemming heeft bereikt met de Geneesheer-directeur of met een afdelingspsychiater en doordat de dienstdoende arts ( aios) de beslissing over had moeten laten aan de psychiater-achterwacht.

De klacht wordt gegrond verklaard.

Schadevergoeding
Het verzoek tot schadevergoeding is aangehouden.